Hobby en wetenschap
Voor de meeste leden van Speleo Nederland is het beoefenen van speleologie een vorm van recreatie of hobby. Bij de een gaat de belangstelling uit naar de meer wetenschappelijke kant (geologie, biologie, topografie, prehistorie), bij een ander gaat het vooral om de sportieve activiteit en de onderlinge kameraadschap, een derde vindt beide facetten leuk.
Slechts een enkeling vindt in de speleologie ook een beroep. Dit is dan in het buitenland en voornamelijk in de wetenschap, zoals biologie, hydrologie, klimaatonderzoek, prehistorie etc. of in het sportieve toerisme.
Een ding is zeker, speleologie heeft zoveel facetten dat je er, eenmaal ermee begonnen, niet zo gauw op uitgekeken raakt.
Geschiedenis van de speleologie
In 1895 werd in Frankrijk door Edouard Alfred Martel het begrip speleologie geïntroduceerd. Hij wordt algemeen als de vader van de moderne speleologie beschouwd, want hij richtte in datzelfde jaar tevens de eerste vereniging voor grotonderzoek op. Het begrip speleologie is afgeleid van twee Griekse woorden: spelaion, dat holte of grot betekent en logos, dat leer of studie betekent. Met andere woorden: speleologie is de studie van grotten. Het is dan wel een sportieve studie, want je moet kruipen, klimmen en afdalen om het onderwerp van je studie te kunnen bezoeken en doorgronden. Soms moet er zelfs gedoken worden.
Nieuwe wetenschap
Grotten stonden voor 1895 ook wel in de belangstelling maar dan meer om te zoeken naar schatten en mineralen of fossielen. Ook werden ze nogal eens als schuilplaatsen gezien van boeven of mythische wezens. Martel heeft een hele nieuwe wetenschap met als onderwerp grotten geïntroduceerd. Door heel Europa bezocht hij grotten en daalde hij af in diepe putten. Hier schreef hij behalve wetenschappelijke publicaties ook meerdere geïllustreerde boeken over voor een groot publiek. Ook bracht hij als eerste structureel grotten in kaart. Na hem namen verschillende mensen het stokje over. Bekende namen zijn Norbert Casteret en Robert de Joly. Ook zij schreven boeken over hun ondergrondse avonturen.
Buste Edouard Alfred Martel
Norbert Casteret
Robert de Joly
Zo werd speleologie een zelfstandige wetenschap met banden met geologie, biologie, prehistorie en geschiedenis. Door de ontdekking in grotten van grotschilderingen en de vondst van menselijke overblijfselen en prehistorische gereedschappen uit vuursteen en been ontstond er een blijvende band tussen speleologie en prehistorie.
Het belang van speleologie
Als wetenschap is het belang van speleologie in de huidige tijd zelfs nog toegenomen. Kennis over grotten en karstverschijnselen is noodzakelijk bij klimaatonderzoek en bestudering van de prehistorie. Voor de grotgebieden zelf is deze kennis onmisbaar voor de drinkwatervoorziening en bouwactiviteiten. Grotten komen voor op alle continenten, en zelfs op de maan en planeten als Mars. Een recente ontwikkeling is het inzetten van speleologie om astronauten te trainen voor hun werk in de ruimte.
Avontuurlijke hobby
Begonnen als een wetenschap, is de speleologie in vele landen uitgegroeid tot een sportieve hobby. In de meeste landen ter wereld zijn nu wel een of meer speleoclubs. Met grote zalen, lange gangen, ondergrondse rivieren, meren en watervallen is de ondergrondse wereld minstens zo gevarieerd als de bovengrondse. Een grottentocht kan variëren van een ontspannen onderaardse wandeling van een paar uur tot een sportieve meerdaagse bivaktocht.
De lichamelijke uitdaging is te vergelijken met die in de bergsport, maar dan met duisternis, modder en te overwinnen nauwe passages als extra erbij. Het grootste gevaar hierbij is regen. Kalksteen heeft geen sponswerking en de regen uit een heel gebied kan snel gangen en schachten vullen met wild stromende beekjes. Een dergelijke ondergrondse overstroming wordt een crue genoemd. Het is dus zaak goed op de weersvoorspellingen letten.